Willemsplein (Laken) en de aanslagen van Parijs en Brussel. (deel 1)


Johan Leman, 12 oktober 2021

Het Willemsplein is gezellig. Zeker als de zon schijnt. En toch is het hier dat enkele jongeren vandaan kwamen die de aanslagen van Parijs en Brussel aan de basis gepland hebben. Dat is de stelling, verdedigd door Georges Dallemagne en Christophe Lamfalussy, in “Le Clandestin de Daech, L’histoire d’Oussama Atar, cerveau des attentats de Paris et de Bruxelles”(Kennes, 2021), publikatie die ik hier in 2 delen zal bespreken. Deze week: deel 1.

Wie waren die jongeren? Oussama Atar (afgekort: OA), die later Ali Saleh Mohammed en nog later Abou Khattab werd genoemd en nog vele andere namen zal opnemen (zoals Abou Ahmad) – en wie weet nog later Abou Yassir al-Belgicki is geworden?; zijn broer en adjunct Yassine; Ibrahim en Khalid El Bakraoui (neven van OA, uitgroeiend tot zware bandieten, en tegelijk 2 van de 3 kamikazes in Zaventem en Maalbeek); Jawad en Moustapha Benhattal (respectievelijk neef en oom van OA, eveneens zware criminelen, recht tegenover OA wonend); Youssef El Moumen (de uitbater van een islamistische videotheek op het gelijkvloers van de woning van OA); Hervé Bayingana Muhirwa en Sammy Djedou. Ze woonden allen in de omgeving van het Willemsplein, op 3′ wandelafstand van het politiecommissariaat. Verder is er sprake van 2 extremistische moskeeën in de omgeving.

17 jaar oud, frequenteert OA het atheneum Serge Creuz van Molenbeek, ook bezocht door Abdallah, zoon van cheikh Bassam Ayachi (van het Centre Islamiqie Belge). Het is met vader en zoon Ayachi dat OA een eerste maal naar Syrië afreist in de zomer van 2001. Volgens Abdallah was er toen geen sprake van radicalisering. Nou ja, wie wil dit geloven… OA keert terug, maar enige tijd later vertrekt hij opnieuw, nu meer definitief, om dan na gevangenschap in Irak weer naar Brussel terug te keren en in december 2013 héél definitief in Syrië te verdwijnen en er vanaf november 2014 de aanslag in Parijs (november 2015) voor te bereiden.

In 2004 komt OA aan in Irak. Op 21 februari 2005 wordt hij er aangehouden en opgesloten in Abou Ghraib. In juli 2006 wordt hij overgebracht naar Camp Bucca (2006-2007), het gevangenenkamp waar de meeste toplui van het latere IS vandaan zullen komen: de “academie van het terrorisme”. OA leert er Abou Mohammed al-Adnani kennen, tweede in rang in het latere IS. Op 27 februari wordt OA door de Irakese rechter veroordeeld tot levenslang, wat concreet betekent: 25 jaar reële opsluiting, meestal voor slechts 75% uit te zitten, dus: 18 jaar. Was alles nadien normaal verlopen, dan kwam Oussama Atar nu pas, in 2021, vrij. Op 20 mei 2007 verandert het hof van beroep in Irak de veroordeling echter in 10 jaar gevangenis. Door allerlei tussenkomsten, zowel van de Belgische Staatsveiligheid (SV) als van sommige politici, komt Oussama Atar reeds op 16 september 2012 vrij en kan hij naar België terugkeren. Wie zijn er al tussen gekomen om hem naar België terug te halen? De Belgische SV en mensen uit de laatste regering Verhofstadt en de regering Leterme, alsook uit het Europees Parlement (Louis Michel). De SV, daarin gevolgd door de politiek, ziet in OA een toekomstige ideale infiltrant in jihadistische middens. In een nota aan de Irakese ambassadeur verzekert België dat OA nauwgezet zal gevolgd worden en nooit meer naar Irak zal terugkeren. Op basis van info afkomstig van Interpol, reageert het OCAD hierop met een negatieve nota en plaatst het OCAD OA op niveau 3 binnen de gevarenzone, het hoogst mogelijke niveau voor wie gevangen zit. De SV plaatst ondertussen het veiligheidsrisico echter op 2. In 2011 volgt het OCAD en wordt het potentiële gevaar dat Oussama Atar vertegenwoordigt, tot niveau 2 teruggebracht, wat staat voor: weinig risico.

In 2010 en 2011 vinden enkele mediatieke campagnes plaats in België om OA vrij te krijgen, uitgaande van allerlei verenigingen en politici. Ik zal er niet op ingaan. De les voor die verenigingen en politici moge zijn: bestudeer je dossier een beetje beter vooraleer in zulke situaties tot allerlei acties op te roepen.

Op 16 september 2012 komt OA dan eindelijk aan in België. Eenmaal in Brussel neemt hij intrek in een appartement in Anderlecht, Busselenbergstraat 64, en vindt werk in bakkerij Nour in het noorden van Brussel. Van al de door België in het vooruitzicht gestelde opvolgingsmaatregelen komt echter niets in huis. Niet de minste controle op wat hij doet of laat. Hij geraakt probleemloos bevriend met Jean-Louis Denis, een ronselaar voor het jihadisme. Maar waar Jean-Louis Denis gewoon kanonnenvlees ronselt, is OA meer gefocust op het ronselen van mannen uit het grote banditisme, mensen die het commando kunnen voeren bij een zware aanval. Op 1 jaar tijd bezoekt hij de 2 Bakraoui broers, die in het zware gangsterisme verzeild zijn geraakt, tot 20 maal op zaterdagnamiddag in de gevangenis (van Itre respectievelijk Mons). Onder zijn invloed bekeren ze zich tot het jihadisme. Voordien al, in november 2012, informeert de CIA de Belgische SV dat OA niet aan het werk is in de bakkerij Nour. Atar doet iets anders. Hij ronselt zeer gericht in criminele milieus.

Dit zal ons in deel 2, volgende week, brengen bij de aanslagen in Parijs en Brussel.

Terug