Politie en jongeren


Johan Leman, 4 oktober 2021

Recent kreeg ik de heer Sylo Taraku en mevrouw Vibeke Rachline op bezoek, beiden uit Noorwegen. Sylo Taraku is van Kosovaarse afkomst, heeft de Noorse nationaliteit en adviseert momenteel als lid van de centrum-linkse denktank Tankesmien Agenda, de huidige Noorse centrum-linkse regering inzake de relaties tussen jongeren en politie. Mevrouw Vibeke Rachline is eveneens Noorse, correspondente van enkele belangrijke Noorse kranten en schrijfster. Ze woont in Parijs. Haar eerste opmerking wanneer we het gesprek aanvatten, is: “Wanneer we in Brussel wandelen zien we geen politie op straat, maar we zien wel politiewagens… en soms stopt er een, stappen twee politiemensen uit, spreken een jongere aan en men merkt onmiddellijk het wantrouwen in de blik van de jongere(n). Bij ons in Oslo  is dit geenszins het geval. Wat is hier aan de hand?”

Op mijn vraag hoe het in Oslo gebeurt, vertellen ze me dat een belangrijk deel van de politie in Oslo op straat is, een nabijheidspolitie. Ze spreken de mensen aan en laten zich door de mensen aanspreken, zonder het daarom over problemen te hebben… gesprekken over van alles en nog wat. En de politie is er ongewapend. De wapens liggen in de wagen. Het betekent ook dat ze sommige jongeren gerust mogen vragen waar ze plots hun merkkledij vandaan hebben, als jongeren dit dragen terwijl de politie perfect weet dat die jongere daar  normaal gesproken het geld niet voor heeft. De opleiding van de politie duurt 3 jaar. In onderzoek over het vertrouwen dat mensen hebben in instellingen scoort de politie in Noorwegen heel hoog. Toevallig nam ik kort nadien een podcast af van mevrouw Moureaux, burgemeester van Molenbeek. (Die podcast wordt op vrijdag 8 oktober gebracht.) Ik verwees haar naar de opmerking van de twee Noorse bezoekers. Ze gaf de Noren gelijk. “Ja, een nabijheidspolitie is essentieel. Maar in Molenbeek alleen al zijn er ca 100 politiemensen te weinig”, wat ze al aan de vorige minister van Binnenlandse Zaken heeft laten weten.

En dan moet men weten dat het kader zelf in Molenbeek ondermaats uitgetekend is in verhouding tot andere gemeenten. Met andere woorden: het kader op zich voor Molenbeek is te beperkt en er ontbreken dan nog eens, binnen dit beperktere kader, ca 100 politiemensen.

Ik zou dus het volgende denken. Indien een minister van Binnenlandse Zaken de verhouding tussen politie en jongeren wil verbeteren, is een eerste voorwaarde: het kader behoorlijk invullen, zodat er ruimte is om een nabijheidspolitie te creëren, bestaande uit mensen die goed opgeleid zijn, zonder wapen relax op straat wandelen, die met jongeren hebben leren om te gaan en die niet onmiddellijk vertrekken, maar in de gemeente blijven.

Alle andere initiatieven zijn mooi, wenselijk bij  gebrek aan beter… maar zullen tekort schieten.

Terug