n.a.v. 1 mei. Waarom was er begin jaren 90 minder aandacht voor een tewerkstellingsbeleid inzake migranten?


Johan Leman, 30 april 2025

Eigenlijk is het antwoord op die vraag vrij eenvoudig. Er was in het begin van de jaren 90 in België een enorm heen en weer trekken van institutionele bevoegdheden tussen het federale en het gewestelijke niveau. Het debat hierover liep overigens niet tussen de partijen onderling, maar binnen de partijen zelf. De 4 verschillende ministers met bevoegdheid inzake tewerkstelling waren voortdurend met elkaar in de clinch over wie voor wat bevoegd was? In zo’n context was het bijzonder moeilijk om voorstellen op tafel te krijgen… en er werd toen veel minder dan vandaag  aandacht besteed aan aankondigingsbeleid. De eerste zorg was altijd: maakt een voorstel een reële kans om gerealiseerd te worden?

 

Er speelde ook mee dat de vakbonden zelf toentertijd prioriteit wensten te geven aan de werklozen onder hun leden en ertegen opzagen om maatregelen te steunen die de indruk konden wekken dat men migranten de voorkeur wenste te geven bij het zoeken naar werk.

 

De rapporten van het KCM (Koninklijk Commissariaat voor het migrantenbeleid) en van het CGKR (Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding) werden niet gezien als academische documenten, maar als een bundeling van voorstellen die haalbaar waren in het bestaande politieke bedrijf. De tewerkstelling als prioritaire integrator bleef dus onderbelicht en het is moeilijk om iets nadien weer prioritair op de rails te krijgen als dit niet van begin af aan gebeurt.

 

Tip aan academici: dit is een wezenlijk verschil tussen een academisch werkstuk en een beleidsnota. Als academicus kan je de ideale voorstellen publiceren… die nadien eventueel zelfs geen begin van realisatie kennen. Op beleidsvlak focus je op het haalbare, met het risico uiteraard dat je een tijdlang een belangrijke focus marginaliseert.

 

PS. Zie Leman, J. (2025). Memoires inzake integratiebeleid 1989-2003. Brussel, Foyer.

Terug