Johan Leman, 24 oktober 2022
Onder de titel ‘Thuistaal is voor thuis, niet voor in de klas’, geeft Vlaams minister van Onderwijs zijn visie op het taalgebruik op een Nederlandstalige school in Brussel. Dit is zijn recht. Wanneer hij echter zegt dat er geen wetenschappelijke evidentie is voor het gebruik van thuistaal in de klas, is de vraag die men zich moet stellen, of minister Weyts of iemand op zijn kabinet de ellenlange lijst uit de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp geraadpleegd heeft? Als dit niet het geval is, zou hij er zich moeten voor hoeden om naar de wetenschap te verwijzen. Zeg dan veeleer dit wat waarschijnlijk je reëel argument is, namelijk dat je een ideologie aanhoudt waarbij alles Vlaams-Vlaams-Vlaams moet zijn in de nationalistische betekenis van het woord, of dat hetgeen je je gezond verstand noemt, je zegt dat het toch evident is dat elke minuut die je méér aan het Nederlands besteedt, als gevolg heeft dat je beter Nederlands zal spreken. Maar beweer niet dat je de wetenschap achter jouw opvattingen staan hebt. Want die artikelen zouden je leren dat het veel complexer is.
Had Minister Weyts de wetenschap geraadpleegd, dan had hij gemerkt dat er geen eenduidig antwoord bestaat. Er zijn meerdere factoren die voor of tegen implicatie van de thuistaal in het onderwijs pleiten en het succes of falen ervan verklaren. Ik noem er enkele op: welke is de al dan niet als normatief aangevoelde talige setting buiten school en thuis? Er bestaat namelijk ook een lingua franca op straat, soms zelfs meerdere lingua franca’s naar gelang de buurt. Welke is de verhouding van een gezin tegenover streek en familie van herkomst? Hoe gestandaardiseerd normatief en maatschappelijk belangrijk is een taal van herkomst? Enzovoort. Heeft de minister dit allemaal echt doorgenomen en overwogen? Kan hij zich verder ook nog eens voorstellen hoe je wiskunde overbrengt enkel en alleen in een taal die een leerling maar half begrijpt?
Kortom: de reflectie verdient meer ernst.
Terug