Johan Leman, 11 april 2025
Nu ik in Foyer-beheer een boekje gepubliceerd heb over het integratiebeleid tussen 1989 en 2003, de periode waarin ik eerst kabinetschef was van de Koninklijk Commissaris voor het migrantenbeleid (KCM, 1989-1993) en nadien directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding (CGKR, 1993-2003) zal ik in een achttal blogberichten kort enkele elementen uit dit boekje samenvatten: 1 per week. Misschien komt er nog wel iets bij… mocht ik me ondertussen iets bijkomend herinneren. En ik zal nu ook niet alles uit dit boekje publiceren… Vandaag iets over het integratieconcept uit 1989, dat eertijds door sommige academici en sommige jonge tweede generatie allochtonen zo enorm gecontesteerd werd.
Wat zei dit beleidsconcept?
1. De wet geldt voor iedereen, zonder uitzondering.
2. Er bestaan niettemin enkele maatschappelijke oriënterende basisprincipes, ook voor iedereen.
3. Binnen de ruimte geschapen door de principes van 1 en 2 moet respect opgebracht worden voor diversiteit.
4. Dit werd aangevuld met een vierde principe: de beleidsprioriteit moet liggen bij het bevorderen van de maatschappelijke participatie van iedereen en dus ook van mensen uit minderheidsgroepen.
De critici vergaten steevast het vierde puntje te vermelden, maar zo’n selectiviteit komt vaak voor bij debat. OK, maar wat werd bedoeld met het zo gecontesteerde puntje 2: de maatschappelijke oriënterende basisprincipes? Het stond erbij: de omgangstaal spreken, de emancipatie nastreven,… Dit werd door de critici voorgesteld als een toegeven aan extreem-rechts.
Vandaag hierop terug kijkend, denk ik nochtans dat dit punt terecht was. Men kan het recht en de wetgeving (zie puntje 1) immers misbruiken om tegen emanciperende maatschappelijke verworvenheden in te gaan. In 1989 wou men daarvoor waarschuwen. Daarenboven moet men ook eens uitleggen waarom minimale sociale cohesie niet eveneens onderdeel moet zijn van goed beleid?
Op afstand bekeken, zou ik als enigste terechte aanvulling stellen dat we toen tegelijk het Canadese “accommodement raisonnable” hadden moeten invoeren. We hadden moeten aanvullen dat er invullingen mogelijk zijn voor bepaalde waarden en normen die niet wetenschappelijk vast te leggen zijn en waar men dus via dialoog een tijdelijke, liefst lokaal gedragen, overeenkomst moet bij overeen komen. Maar grosso modo, was dit beleidsconcept best verdedigbaar.
Jawel, ook minimale sociale cohesie is een na te streven doel, en men moet er zich voor hoeden om de principes ervan tot in detail in wetgeving vast te leggen. Want dat zou wel eens zeer ongewenste gevolgen kunnen hebben, namelijk het omgekeerde van wat men wenst: de absolute juridisch sanctionerende macht van een relatieve meerderheid tot in het kleinste detail van iemands leven, ook dit van mensen uit de minderheid.
Terug