Hoe omgaan met het zich radicaliseren van jongeren?


Johan Leman, 17 november 2023

In een vorig bericht stelde ik voor als mijn mening,

  1. dat radicaal zijn en radicaliseren niet abnormaal is gedurende puberteit en adolescentie,
  2. dat het internet de input en output van radicale ideeën helpt verspreiden,
  3. dat door het internet mensen die radicale ideeën promoten zich minder alleen en meer gesteund voelen.

De vraag wordt dan: wat doe je hiermee? Wat betekent dit voor een pedagogische aanpak?

Uit een beperkte ervaring, na reeds enkele jaren met mediawijsheid bezig te zijn, zou men nu al het volgende mogen hebben geleerd:

  1. Jongeren moeten reeds op heel jonge leeftijd leren inzien hoe sociale media werken: a. men moet opletten met het gedecontextualiseerd verschijnen van boodschappen die door hun directheid de aantrekkingskracht hebben van grote echtheid, b. bij raadplegen van het internet moet men weten dat er algoritmen bestaan die hun eigen criteria hebben (los van de onze) om de belangrijkheid van boodschappen naar voor te brengen.
  2. Jongeren moeten overtuigd geraken van het doorslaggevend belang van bronnenonderzoek.
  3. Jongeren moeten inzien dat ‘leuk’ heel vaak geen synoniem is van ‘waar’.
  4. Jongeren moeten de emotionele kracht van het beeld inzien, waartegenover de analytische kracht van het geschreven woord het aflegt, maar zonder dat dit de waarheid meer objectief kenbaar maakt. Hoe je het geschreven woord in termen van ‘leuk’ kan doen opwegen tegenover beeld en sound, is natuurlijk een haast onmogelijke opdracht, maar je kan jongeren er wel bewust van maken… zodat ze het weten.

Dit hoeft geen onmogelijke opdracht te zijn. Maar scholen en jongerenwerkingen moeten er tijdig en bij herhaling  werk van maken.

Terug