Het identitaire, seculiere en zich polariserende Vlaanderen


Johan Leman, 10 mei 2022

Een antropologische lezing van enkele resultaten van De Stemming (2022), zoals ze in de media teruggevonden worden.

In de antropologie gelden vooral 2 criteria om het etnisch zelfbewustzijn te omschrijven en de sociale cohesie op etnische basis te concretiseren: taal en/of godsdienst/levensbeschouwing. In de meeste gemeenschappen komen beide criteria evenwichtig gedoseerd aan bod, naast ander criteria. In Vlaanderen komt het Nederlands (dus de taal) bij  81% van de respondenten voor als het criterium van vereiste om erbij te horen, terwijl het christelijk zijn slechts bij 15% voorkomt. Dit wijst op een sterk identitaire gemeenschap op seculiere sokkel. Het is dus ook geen toeval dat politieke partijen die hieraan beantwoorden een trouwe achterban hebben.

Nu kan je weliswaar de focus bij het talig-identitaire leggen – dat doen Amerikanen op hun manier ook wel -, dit hoeft normaal niet te betekenen dat je daaraan koppelt dat iemand ook in uw land moet geboren zijn. Merkwaardig voor Vlaanderen is dat 55% niettemin ervan uitgaat dat je ook in “ons land” geboren moet zijn om erbij te horen. Voor die mensen is Vlaanderen een gemeenschap waar je prioritair toe behoort door de taal te spreken (wat een niet aangeboren kenmerk is), maar complementair (voor 55%) ook door tegelijk over een aangeboren kwaliteit te hebben: het hier geboren zijn. Diezelfde mensen zeggen vermoedelijk dat je ouders en grootouders moet hebben “die uit ons land komen” (37%). Als 55% in een bepaalde richting denkt, betekent dit dat wellicht 45% het niet zo ziet, of het misschien zelfs totaal anders ziet. Dit wijst vaak op polarisatie op zo’n punt.

De andere kenmerken uit het onderzoek vind ik, antropologisch gezien, minder sprekend. Dat 80% vindt dat je de politieke instellingen en wetten van een land moet respecteren, en dat 72% vindt dat je onze gewoonten en cultuur moet hebben, kan je eigenlijk voorspellen. Dat een meerderheid van de mensen vindt dat hoofddoeken of halalproducten niet tof zijn, kan men in die zin – bij afgeleide – ook voorspellen (- anderen, een minderheid, zullen dit standpunt dan wel weer bekrompen vinden). Dit is weerom niet verrassend. Ook dit wijst op polarisatie. En dat speelt in twee richtingen. Wie garen spint, aan beide kanten, bij die polarisatie (Vlaams-radicalen en islamisten), zal op die punten blijven hameren.

Eindbalans. Het is een politiek gezien heel moeilijke situatie voor mensen die een dialogaal en niet-polariserend beleid willen voeren. Wie erin slaagt om te polariseren, maakt grote kans om te winnen. Anderen beginnen aan de competitie met een achterstand. Het is niet onmogelijk, maar moeilijker voor hen. Ze moeten dan echt een thema kunnen agenderen dat de anderen overtroeft. Om de polarisatie tegen te gaan en een plurale sociale cohesie te redden, is dus, zakelijk gesproken, een heel belangrijke rol weggelegd voor het middenveld. Het middenveld is de enigste ruimte waar zo’n dialoog zich op termijn succesvol kan ontwikkelen. Het alternatief is: wachten op de implosie van het nu dominante gedachtengoed. Maar dat zou veel tijd kunnen nemen.

Terug