De islambeleving bij Marokkaanse en Turkse migranten in de jaren 60


Johan Leman, 25 april 2024

Bij een onderzoek voor museum MMM, waarbij iemand uit die tijd of een van de kinderen het woord krijgt, is een van de vragen die ik stel, hoe de mensen (Marokkanen en Turken) in de jaren 60 de islam beleefden. Onvermijdelijk komen dan ‘halal’ en beenhouwers, en de hoofddoek bij vrouwen ter sprake en in tweede orde de gebedsplaatsen en moskeeën.

Over de beenhouwers hoor ik steeds terugkomen dat men naar een joodse ‘kasher’ beenhouwerij ging, ofwel in de Brabantstraat, of bij Hertogin, of bij het Zuidstation, of dicht bij Ste Katelijne. Ook ging men naar de “Abattoir” om er een kip te kopen of ergens bij een boer in de Vlaamse periferie van Brussel voor een schaap.

Wat de hoofddoek betreft, vertelt men dat alle vrouwen, ook de Italiaanse, Griekse of Belgische, toen een hoofddoekje droegen, en dus ook hun vrouwen… als een plattelandsgebruik. Voor de islamisering van de hoofddoek verwijzen velen naar het begin jaren 80 (met de invloed die uitging van Khomeini en de reactie hierop van het saoudische wahhabisme).

Het moskeeleven begon onder de vorm van gebedsplaatsen. De mensen zijn  wel fier als ze vertellen hoe ze met eigen geld hebben bijgedragen tot het ontstaan van een moskee.

Meer en meer begin ik ook enkele verschillen te begrijpen tussen de Turkse en Marokkaanse migratie uit die tijd, maar dat is voor een later bericht.

Terug